Dienstencheques leiden tot een betere combinatie werk en gezin. 95% van de gebruikers van dienstencheques heeft een betere levenskwaliteit. De jaarlijkse investering van 1,3 miljard euro door de Vlaamse overheid heeft een groot terugverdieneffect.

De dienstenchequebedrijven hebben globaal een gezonde financiële structuur, maar de rendabiliteit is wel dalend. De rendabiliteit is sterk gekoppeld aan de loonkosten, die 90% uitmaken van de totale kosten van een onderneming.

De leefbaarheid en de rendabiliteit van de sector zullen voortaan permanent gemonitord worden om de evolutie duidelijk in kaart te kunnen brengen.

Er zijn in Vlaanderen 1.282 erkende dienstenchequeondernemingen. 35 ondernemingen zijn goed voor meer dan de helft van alle dienstencheques. Zij hebben per onderneming meer dan 500.000 cheques per jaar.

100 ondernemingen hebben tussen 100.000 en 500.000 cheques per jaar en zijn zo goed voor ongeveer een kwart van de markt. 614 bedrijven hebben minder dan 10.000 cheques en vertegenwoordigen slechts 3% van de markt.

Die laatste groep zijn vooral ondernemingen die in een ander gewest gevestigd zijn en slechts een handvol cheques in Vlaanderen indienen.

95% van de gebruikers van dienstencheques heeft een betere levenskwaliteit

In 2019 werd door Idea Consult een onderzoek gedaan omtrent het gebruik en de terugverdieneffecten van de dienstencheques. Hiervoor gebeurde onder andere een enquête bij 2.000 gebruikers.

Dienstencheques leiden tot een betere combinatie tussen werk en gezin. Vooral de tweeverdieners geven aan dat in een drukke levensfase met kinderen en waar beide partners werken, dienstencheques ervoor zorgen dat ze evenveel aan het werk kunnen blijven.

95% van de gebruikers geeft aan dat ze een betere levenskwaliteit ervaren, 94% zegt een betere balans tussen werk en privé te ervaren en 92% dat ze minder stress hebben dankzij de diensten van de huishoudhulpen.

3 op de 10 van alle gebruikers zijn 65+'ers en ruim 1 op de 8 van alle gebruikers zijn 80+'ers. Bijna alle ouderen geven aan dat ze dankzij de dienstencheques langer thuis kunnen blijven wonen.

Het stelsel creëert een vraag naar voornamelijk poetshulp in de woning en zorgt voor 3% van de tewerkstelling in Vlaanderen. De terugverdieneffecten bedragen in 2017 ruim 1 miljard euro.

De bruto kost in dat jaar was 1,3 miljard euro. Met andere woorden, de kost wordt voor 80% gereduceerd dankzij de middelen die terugvloeien naar de overheid. Dat gaat dan over personenbelastingen, sociale bijdragen, vennootschapsbelastingen en minder uitgaven voor sociale uitkeringen.

Anders gezegd: de brutokost van een dienstenchequewerknemer is 28.328 euro, maar de nettokost is slechts een vijfde daarvan, namelijk 5.650 euro. De grootste terugverdieneffecten zijn het gevolg van een grotere jobcreatie.

Meer mensen aan het werk zorgen voor minder sociale uitgaven en meer inkomsten voor de overheid. Daarnaast is er ook nog het groter arbeidsvolume bij de gebruikers. Wie gebruik maakt van dienstencheques werkt zelf meer.

Globaal financieel gezonde structuur

Het belang van de dienstenchequesector kan dus niet onderschat worden. Daarom heeft Vlaams minister van Werk en Economie Hilde Crevits gevraagd aan de administratie om een uitgebreide analyse te maken van de rendabiliteit en leefbaarheid van de dienstenchequesector.

De overgrote meerderheid van de bedrijven die onder andere dienstencheque-activiteiten hebben, zijn handelsvennootschappen (75%), daarnaast zijn er nog de vzw's (16%), de dienstenchequebedrijven bij gemeentebesturen (6%) en uitzendbedrijven (2%).

In 2018 sloot 68% van de ondernemingen, of 851 bedrijven, het jaar af met een positieve eindbalans. In 2016 was dat nog 74% van de ondernemingen.

Globaal hebben de dienstencheque-ondernemingen een financieel gezonde structuur met voldoende middelen om op korte termijn facturen te betalen en op lange termijn te kunnen investeren. Er zijn wel verschillen tussen de verschillende types ondernemingen.

Bij handelsvennootschappen en vzw's sloot ongeveer 70% het jaar met winst af, bij de gemeentelijke bedrijven (vroegere PWA's) sloot slechts de helft van de ondernemingen het jaar af met winst.

(Gemeentelijke) vzw's bieden vaak bijkomende loonvoordelen en opleiding aan en richten zich vaker op specifiek doelgroepen. Zowel bij hun gebruikers als bij hun werknemers.

Als we kijken naar organisaties met enkel dienstencheque-activiteiten, dan zien we in 2018 een netto-bedrijfsresultaat van gemiddeld 0,54 euro per dienstencheque. Ook hier zijn er verschillen tussen de types en de grootte van de bedrijven.

Handelsvennootschappen hebben een betere rendabiliteit dan vzw's, net zoals grote bedrijven een betere rendabiliteit vertonen dan kleinere organisaties. 75% van de ondernemingen zijn winstgevend, ook dit is verschillend naargelang het type bedrijf.

Bij handelsvennootschappen is 85% van de ondernemingen winstgevend, bij vzw's is dat 60% en bij publieke vzw's is net meer dan de helft winstgevend.

Loonkosten bepalend voor rendabiliteit

Het zijn vooral de loonkosten per dienstencheque die de rendabiliteit bepalen. Bij gemeentelijke vzw's is die loonkost het hoogst, gevolgd door de vzw's en de handelsvennootschappen. Grote bedrijven hebben gemiddeld een lagere loonkost dan kleinere bedrijven. De loonkost bedraagt gemiddeld 90% van alle kosten.

Loonsverhoging

In de sector is onlangs een akkoord gesloten over een loonsverhoging van 0,8%. Daarbij komt ook nog de index van 2%. Met deze loonsverhoging van 2,8% dit jaar stijgen de kosten van 12,94 naar 13,39 euro per uur of een stijging van 0,45 euro per cheque.

In dat bedrag worden andere loonkosten (ziekteverzuim, vakantiegeld, opleiding, premies, ...) nog niet in rekening genomen. De stijging van de overige kosten wordt geraamd op een stijging van 4 cent per cheque. Zonder stijging van de subsidie betekent dit een daling van de rendabiliteit van de dienstenchequebedrijven van ongeveer 0,15 euro per cheque.

Op vraag van Vlaams minister van Werk en Economie Hilde Crevits zal het Departement Werk en Sociale Economie een permanent monitoringsysteem op basis van de jaarrekeningen van de dienstenchequebedrijven opzetten. Op die manier kan de evolutie van de rendabiliteit in de sector beter in kaart gebracht worden.

Vlaams minister van Werk Hilde Crevits: "De jaarlijkse investering van 1,3 miljard euro heeft een groot terugverdieneffect. Er wordt werkgelegenheid gecreëerd en gebruikers van de cheques geven zelf ook aan dat ze werk en gezin beter kunnen combineren.

Ook wie ouder is apprecieert het werk van de huishoudhulpen sterk. Globaal is de sector financieel gezond, maar de rendabiliteit is wel dalend. De loonkost is een bepalende factor in die rendabiliteit.

We zien dat vzw's en gemeentelijke vzw's betere loonvoorwaarden en meer opleiding voorzien en bijgevolg minder rendabel zijn.

Deze onderzoeken over de leefbaarheid en de rendabiliteit van de sector zullen we bespreken met de sector. De noodzaak en het nut van het stelsel staat buiten kijf en we moeten de continuïteit ervan bewaken."